Als ondernemer ben je op zoek naar mogelijkheden om de toegevoegde waarde van je bedrijf te vergroten. Je denkt na over hoe je producten, diensten en processen kunt verbeteren en vernieuwen. Je speelt in op nieuwe vragen vanuit de markt. Want op die manier ben je succesvol, doen klanten graag zaken met je en heeft de concurrent het nakijken.
Een rondje op internet leert ons dat innovatie gelijkstaat aan vernieuwing. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het begrip innovatie te omschrijven als: alle activiteiten die gericht zijn op vernieuwing in een bedrijf. Innovaties kunnen volgens het CBS zowel technologisch als niet-technologisch van aard zijn. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten, diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is bijvoorbeeld sprake bij vernieuwingen in de organisatie.
Een van de belangrijkste fiscale stimuleringsregelingen voor innovatie is de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Met de WBSO kun je de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) binnen je bedrijf verlagen, maar ook de overige S&O-kosten en -uitgaven.
Ook als zelfstandig ondernemer kun je gebruikmaken van de WBSO. Je moet dan wel minimaal 500 uren per jaar besteden aan S&O.
Onder de WBSO vallen twee soorten projecten:
Werkgevers kunnen een afdrachtvermindering van loonbelasting krijgen voor werknemers die (gekwalificeerd) S&O-werk verrichten. Een ondernemer die S&O-werk verricht, kan de aftrek speur- en ontwikkelingswerk toepassen. Aftrek of afdrachtvermindering kan echter alleen als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een S&O-verklaring heeft afgegeven. Als werkgever kun je maximaal vier keer per jaar een digitale WBSO-aanvraag indienen. Ben je zelfstandig ondernemer, dan geldt dit maximum niet.
Je kunt je aanvraag uiterlijk de dag voorafgaand aan de aanvraagperiode indienen. Start je aanvraagperiode op 1 mei? Dien je aanvraag dan uiterlijk 30 april in. Hierop is één uitzondering: start de aanvraagperiode op 1 januari, dan moet je je aanvraag uiterlijk 20 december het jaar ervoor indienen. Je mag vier keer per jaar een aanvraag indienen.
Ben je een zelfstandig ondernemer zonder personeel? Dan start de aanvraagperiode vanaf de datum dat je de aanvraag indient tot het einde van het kalenderjaar.
Let op! De uiterste termijnen voor het indienen van een aanvraag voor de WBSO in 2024 zijn:
- 30 september 2024 voor ondernemers die werknemers in dienst hebben (je wilt WBSO aanvragen voor het laatste kwartaal van 2024);
- 30 september 2024 voor zelfstandigen (je wilt WBSO aanvragen voor 2024).
Door de samenvoeging van de RDA (Research & Developmentaftrek) met de WBSO moet je als werkgever (S&O-inhoudingsplichtige) bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2024 aangeven of je kiest voor het werkelijke bedrag aan kosten en uitgaven of voor een forfaitair bedrag.
De S&O-afdrachtvermindering bedraagt in 2024 32% van de totaal gemaakte S&O-(loon)kosten en uitgaven voor zover deze niet meer bedragen dan € 350.000, en 16% over het meerdere. Er geldt geen maximum voor de S&O-afdrachtvermindering.
De S&O-aftrek voor de ondernemer bedraagt in 2024 € 15.551.
Is de verschuldigde loonheffing in een aangiftetijdvak niet voldoende om een evenredig deel van de S&O-afdrachtvermindering te kunnen verrekenen, dan mag je een restant verrekenen met andere aangiftetijdvakken die vallen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.
Werkgevers die als starter worden aangemerkt, krijgen een S&O-afdrachtvermindering van 40% in plaats van 32% over de eerste € 350.000 van de totale S&O-(loon)kosten en uitgaven. Startende zelfstandigen krijgen een extra S&O-aftrek van € 7.781.
Je bent verplicht om een S&O-administratie bij te houden van de uitvoering van je projecten. Uit deze administratie moet blijken welke S&O-werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed. De bewaartermijn van de administratie is zeven jaar. Heb je bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2024 gekozen voor 'werkelijke kosten en uitgaven' en niet voor een forfaitair bedrag, dan moet je ook hiervoor een administratie bijhouden. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar moet je het aantal gerealiseerde S&O-uren en de eventuele werkelijk gemaakte kosten en uitgaven per S&O-verklaring melden aan RVO.nl.
Alle informatie over de WBSO vind je terug op de website www.rvo.nl.
Heb je voor je eigen innovatie een S&O-verklaring ontvangen en onderneem je in de vennootschapsbelasting, dan is de innovatiebox wellicht interessant voor je. De winsten die je maakt met innovatieve activiteiten kun je onderbrengen in de innovatiebox. Je betaalt dan aanzienlijk minder belasting: in plaats van het maximale belastingtarief van 25,8% geldt een effectief tarief van 9%. De voorwaarden zijn streng en er geldt een boxdrempel. Je kunt elk jaar beslissen of je gebruik gaat maken van de innovatiebox.
Je hebt alleen toegang tot de innovatiebox als je beschikt over een S&O-verklaring. Grote bedrijven (netto(groeps)omzet € 250 miljoen of meer in vijf jaar en bruto voordelen uit innovatieve activa van € 37,5 miljoen in vijf jaar) hebben naast een S&O-verklaring nog een tweede toegangsticket nodig (bijvoorbeeld een octrooi).
De Nexusbenadering betekent kort gezegd een beperking als je (een deel van) de S&O-activiteiten uitbesteedt aan een verbonden lichaam, oftewel een ander bedrijfsonderdeel. De voordelen die aan dit uitbestede deel zijn toe te rekenen, komen niet voor de innovatiebox in aanmerking.
Kun je de innovatiebox toepassen, dan mag je ook kiezen voor een forfaitaire regeling. Deze houdt in dat je 25% van je totale winst mag aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. De forfaitaire regeling kent een maximum van € 25.000. Je kunt maximaal drie jaar gebruikmaken van deze forfaitaire regeling.
De ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen is duur. Heb je een innovatief idee, maar beschikt je bedrijf niet over de benodigde financiële middelen, dan biedt wellicht het Innovatiekrediet voor je uitkomst. Hiermee kunnen veelbelovende innovatietrajecten worden gefinancierd. Het is een risicodragend krediet. Tot 2022 varieerde de rente van 7 tot 10%, afhankelijk van het risicoprofiel en het type ontwikkelingsproject. Vanaf 2022 geldt een nieuwe rentestructuur voor terugbetaling van het Innovatiekrediet. Deze bestaat uit rente plus een vaste opslag over het vastgestelde krediet. Het rentepercentage voor 2023 is 3% samengestelde rente. Daarbij komt een eenmalige vaste opslag van 15% voor technische projecten en 25% voor klinische projecten. Over deze opslag betaal je géén rente. De aanpassing van de structuur is per 1 januari 2022 ingegaan voor nieuwe aanvragen.
Verhogingsaanvragen voor kredieten die voor 1 januari 2022 zijn toegekend, behouden de oorspronkelijke rentestructuur. Ook voor Innovatiekredieten die tot 31 december 2021 zijn toegekend, blijft de oude rentestructuur van kracht. De nieuwe rentestructuur is met name gunstig voor langlopende kredieten. Betaal je een krediet echter snel terug, dan betaal je per saldo meer dan vóór 2022.
Er zijn meer financiële regelingen vanuit de overheid. Om je toegang tot kredieten te vergemakkelijken, biedt de overheid diverse garantieregelingen. Door de garantiestelling zal een kredietverstrekker eerder bereid zijn je een lening te verstrekken. Beschik je als innovatieve ondernemer over een S&O-verklaring, dan biedt de overheid binnen de regeling Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) een aanvullende garantieregeling. In de reguliere regeling betreft het borgstellingskrediet 50% van het krediet dat de bank verstrekt. De borg van de overheid bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet.
De BMKB is verruimd tot en met 1 juli 2027. Bedrijven met een kredietbehoefte tot € 333.333 kunnen driekwart financieren met BMKB-krediet en dus niet op maximaal de helft van de kredietverstrekking. Verder is het maximum van het BMKB-krediet tijdelijk verhoogd van € 1 miljoen naar € 1,5 miljoen.
Ook is de BMKB verruimd voor investeringen inzake verduurzaming, de BMKB-G (Groen). Deze verruiming is bedoeld voor mkb-ondernemingen met hooguit 250 personeelsleden. Met deze verruiming is de omvang van het borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. De regeling is toepasbaar op:
Naast subsidies in de vorm van fiscaal voordeel of krediet zijn er ook subsidies in de vorm van een financiële bijdrage. Er zijn subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, subsidies voor samenwerking en innovatie, subsidies die speciaal voor je branche gelden en provinciale subsidies voor innovatie. Voor meer informatie over subsidies kun je naast www.rvo.nl ook terecht op www.ondernemersplein.nl.
In het voorgaande hebben wij een aantal regelingen voor je op het gebied van innovatie op een rij gezet. Maar er zijn nog zo veel meer! We kunnen ons voorstellen dat je wel wilt innoveren, maar dat je niet precies weet welke mogelijkheden je hebt en welke stappen je moet nemen. Bovendien moet je erop bedacht zijn dat het gaat om veelal ingewikkelde regelingen met vaak een beperkt budget. Win daarom informatie bij ons in. We helpen je graag verder!
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.