Volgens de wet hebben instellingen die sociale en culturele diensten verlenen en geen winst als doel, recht op een btw-vrijstelling. Ook voor bepaalde instellingen die wél winst nastreven, is in lagere regelgeving een btw-vrijstelling vastgesteld:
Op 14 april 2023 stelde de Hoge Raad vast dat de lagere regelgeving in strijd was met de wet. Dit betekent dat de bovengenoemde instellingen, als zij winst nastreven, 21% btw moeten heffen en afdragen over hun diensten. Echter, er is een besluit goedgekeurd waarbij deze instellingen ook de optie hebben om gebruik te maken van de btw-vrijstelling.
Let op! Deze keuze is alleen mogelijk als de instellingen voldoen aan de specifieke voorwaarden die ook in de lagere regelgeving zijn vastgesteld. Dit beleidsbesluit breidt de btw-vrijstelling dus niet uit.
Volgens het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 zal de wet vanaf 1 januari 2026 worden aangepast, zodat de lagere regelgeving niet langer in strijd met de wet is. Dit voorstel is al goedgekeurd door de Tweede Kamer. Als de Eerste Kamer ook instemt, vervalt de keuzevrijheid en vallen alle bovengenoemde instellingen verplicht onder de btw-vrijstelling.
Let op! Instellingen die hebben gekozen om 21% btw te berekenen, moeten vanaf 1 januari 2026 weer verplicht de btw-vrijstelling toepassen. Dit kan leiden tot herzienings-btw, waarbij ze mogelijk eerder in aftrek gebrachte btw op investeringsgoederen moeten terugbetalen. Neem voor meer informatie contact op met een van onze adviseurs.