De subsidieregeling Praktijkleren is ontworpen om werkgevers te motiveren om praktijkleerplaatsen aan te bieden. Als werkgever ontvang je een financiële bijdrage voor de kosten die je maakt bij de begeleiding van een leerling of student. Ook kun je een tegemoetkoming krijgen voor de loon- en begeleidingskosten voor promovendi of technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s).
Deze regeling richt zich voornamelijk op:
Let op! De Subsidieregeling Praktijkleren is voorlopig van kracht tot en met het studiejaar 2027-2028. Je kunt dus tot en met dat studiejaar gebruikmaken van deze subsidie.
Niet iedere leerling die bij je werkt komt in aanmerking voor subsidie. De regeling is van toepassing op de volgende doelgroepen:
Tip! Voor praktijkleerplaatsen van mbo-studenten die opleidingen volgen die bijdragen aan de klimaat- en energietransitie, is er extra subsidie beschikbaar van maximaal € 500 per praktijkleerplaats voor het studiejaar 2025/2026. De opleidingen die hiervoor in aanmerking komen staan in bijlage 4 van de subsidieregeling Praktijkleren. De aanvraag voor deze subsidie valt onder het reguliere aanvraagproces van de subsidieregeling.
Let op! Voor studenten van de beroepsopleidende leerweg (bol) en EVC-trajecten of specifieke maatwerktrajecten (exclusief mbo bbl-opleidingen) kun je geen subsidie aanvragen. Dit geldt ook voor afstudeerstages.
Tip! Bepaalde buitenlandse opleidingen kunnen ook in aanmerking komen voor subsidie, mits ze vergelijkbaar zijn met een Nederlandse mbo- (bbl) of hbo-opleiding (duaal/deeltijd) in de sectoren Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving. Zorg ervoor dat je een verklaring hebt die de vergelijkbaarheid van de buitenlandse opleiding bevestigt. Deze verklaring kun je aanvragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
De subsidie wordt, met uitzondering van promovendi en toio's, toegekend per gerealiseerde praktijkleerplaats.
Let op! Elke week waarin begeleiding is gegeven, telt mee, ongeacht het aantal dagen waarin begeleiding is verleend. Een week zonder begeleiding, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie, wordt niet meegerekend, waardoor het subsidiebedrag proportioneel kan worden verlaagd.
Let op! Je kunt ook subsidie aanvragen bij minder dan 40 of 42 weken begeleiding, maar het subsidiebedrag zal niet maximaal € 2.700 zijn; dit wordt berekend naar rato. Bij hbo geldt bijvoorbeeld dat bij 21 weken begeleiding de subsidie maximaal € 1.350 (50% van € 2.700) bedraagt.
De hoogte van de subsidie voor promovendi is afhankelijk van het aantal maanden (maximaal 12) vermenigvuldigd met de arbeidsduur per week (maximaal 36) waarvoor de werkgever loonkosten betaalt. Als een promovendus bijvoorbeeld 6 maanden voor 18 uur per week onderzoek doet, bedraagt de maximale subsidie € 675 (6/12 * 18/36 * € 2.700). Voor de toio geldt dat de hoogte van de subsidie is gebaseerd op het aantal maanden (per studiejaar) waarin aan de ontwerpopdracht is gewerkt, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren per week, met een maximum van 36 uur per week.
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet je een erkend leerbedrijf zijn voor vmbo'ers/ mbo'ers, bepaalde leerlingen uit het VSO/PRO en leerlingen van de entreeopleiding vmbo. Voor hbo'ers, promovendi en toio's moet je door een onderwijsinstelling als onderneming worden aangemerkt die goede begeleiding biedt. Daarnaast dien je aan de volgende voorwaarden te voldoen:
Voor vmbo en mbo, de entreeopleiding vmbo en PRO/VSO zijn er nog aanvullende voorwaarden:
Niveau | Voorwaarden |
vmbo 3e en 4e leerjaar | - een praktijkgedeelte buiten school van minimaal 640 klokuren en maximaal 1280 klokuren per studiejaar dat loopt van 3 augustus tot en met 31 juli. |
mbo-bbl | - minimaal 200 begeleide onderwijsuren per studiejaar door de onderwijsinstelling - praktijkgedeelte minimaal 610 klokuren per studiejaar van 1 augustus tot en met 31 juli. - de opleiding is gericht op een volledig diploma en staat in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). |
entreeopleiding vmbo | - het praktijkgedeelte bedraagt minimaal 610 klokuren per studiejaar. |
PRO/VSO | - het praktijkgedeelte bedraagt minimaal 640 klokuren en maximaal 1280 klokuren per schooljaar. - er is minimaal één dag per week binnenschools onderwijs - maximaal vier stagedagen per week - de duur van de stage is maximaal 50% van het aantal uren dat onderwijs wordt gegeven. |
Hbo | - de opleiding is gericht op een volledig diploma en staat in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) - het praktijkdeel is een verplicht onderdeel van de opleiding. |
Let op! Voor alle leerlingen en studenten geldt dat zij ingeschreven moeten zijn voor de opleiding in het Register Onderwijs Deelnemers (ROD) van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De subsidie wordt bovendien alleen verstrekt gedurende de nominale duur van de opleiding.
Voor de subsidie dien je de volgende gegevens in je administratie vast te leggen:
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal aanvragen en het beschikbare budget, waardoor de subsidie voor het studiejaar 2024/2025 nog niet definitief is vastgesteld. De verdeling van de beschikbare subsidie vindt jaarlijks plaats na afloop van het studiejaar over alle werkgevers die tijdig een aanvraag hebben ingediend en voldoen aan de eisen. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 2.700 per praktijkleerplaats als de leerling of student het gehele jaar bij je gewerkt heeft.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voert de regeling uit. Dit geldt per studiejaar. Je vraagt de subsidie aan na afloop van de begeleiding. Voor het studiejaar 2024/2025 kun je de subsidie aanvragen van 2 juni 2025, 09:00 uur tot en met uiterlijk 17 september 2025, 17:00 uur. Aanvragen die later binnenkomen, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Let op! Vanaf 2025 dien je de subsidie aan te vragen via het nieuwe aanvraagportaal van de RVO. Als je de aanvraag niet zelf verzorgt, zorg er dan voor dat degene die dit voor jou doet tijdig over de benodigde ketenmachtiging beschikt.
Tip! Voor de aanvraag heb je eHerkenning (minimaal niveau 3 met machtiging RVO-diensten) nodig. Zorg ervoor dat je deze tijdig aanvraagt om te voorkomen dat je te laat bent.
Let op! RVO.nl kan tot vijf jaar na het studiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt controles uitvoeren. Bewaar daarom alle relevante documenten tot vijf jaar na het betreffende studiejaar.
Ook voor het jaar 2025 kun je weer subsidie aanvragen van maandag 3 november 2025, 09:00 uur tot en met vrijdag 28 november 2025, 17:00 uur voor de regeling praktijkleren in de derde leerweg. Deze subsidieregeling is alleen beschikbaar voor praktijkplaatsen voor mbo-studenten in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen deeltijd (odt)) die werkzoekenden zijn of betaalde arbeid verrichten. De student moet zich voor de aanvraagperiode hebben ingeschreven voor de opleiding in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO.
Let op! Voor mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl) kun je geen subsidie aanvragen. Bovendien kom je voor werkenden niet in aanmerking als de opleiding is gestart vóór 1 augustus 2023.
De subsidie kan binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats worden aangevraagd. Als erkend leerbedrijf kun je subsidie voor maximaal 40 weken aanvragen. Als je een praktijkplaats realiseert voor deze duur, bedraagt de maximale subsidie € 2.700. Indien er meer aanvragen zijn dan er budget beschikbaar is, dan wordt dit verdeeld over de aanvragers, waardoor het subsidiebedrag mogelijk minder dan € 2.700 kan zijn. De regeling loopt in ieder geval nog in 2024 en 2025.
Let op! Het is niet mogelijk om subsidie voor praktijkleren in de derde leerweg aan te vragen als voor dezelfde praktijkplaats ook subsidie is of wordt verleend op basis van titel 3.20 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (omscholing naar ICT- en techniek-kansrijke beroepen). Combineren met andere regelingen is wel toegestaan.
Kinderopvangorganisaties kunnen van 3 november 2025, 09:00 uur tot en met 28 november 2025, 17:00 uur subsidie aanvragen voor een praktijk(leer)plaats van groepshulpen. Deze subsidie biedt een bijdrage in de loonkosten van groepshulpen en kun je aanvragen bij RVO.nl. Het doel is om meer groepshulpen aan te nemen en hen door te laten groeien in de kinderopvang.
De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp en is afhankelijk van het aantal contracturen dat de groepshulp per week werkt. Een organisatie kan subsidie aanvragen voor maximaal twee groepshulpen.
Deze subsidie kent een aantal voorwaarden. Zo moet een groepshulp een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden hebben met een startdatum vanaf 1 augustus 2023 of later. De groepshulp moet deelnemen aan een mbo-bbl of mbo-derde leerweg (OVO/ODT) op niveau 1 en 2, gericht op het behalen van een praktijkverklaring, mbo-certificaat of diploma. Deze scholing moet gestart zijn tussen 1 augustus 2023 en 31 oktober 2026. Daarnaast moet de kinderopvangorganisatie voor de groepshulp ook subsidie hebben ontvangen via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg.
Tip! De subsidie is ook beschikbaar in 2026.
Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen kunnen een financiële bijdrage leveren voor de scholing van werknemers in hun sector. Deze fondsen zijn vaak opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties en worden gefinancierd met bijdragen van aangesloten bedrijven. Afspraken hierover worden vaak vastgelegd in cao's. De O&O-fondsen hebben loopbaanadviseurs die kunnen helpen bij scholingstrajecten voor jouw werknemers en bieden soms ook zelf cursussen aan of ontwikkelen scholingsprojecten voor de branche. Neem contact op met je brancheorganisatie om te informeren naar mogelijkheden en voorwaarden, aangezien deze per sector kunnen verschillen.
Tip! Bekijk hier een overzicht van alle erkende O&O-fondsen.
Sinds maart 2020 is er een subsidie beschikbaar voor werkgevers die werknemers in het mkb verder willen ontwikkelen.
SLIM-subsidie is mogelijk voor:
a. De doorlichting van de onderneming, resulterend in een opleidings- of ontwikkelplan om de scholingsbehoefte te inzichtelijk te maken;
b. Het verkrijgen van loopbaan- of ontwikkeladviezen voor werkenden in de onderneming, of in het geval van een samenwerkingsverband, ook voor werkenden in andere mkb-ondernemingen;
c. Ondersteuning en begeleiding bij het ontwikkelen of invoeren van een L&O-methode.
De SLIM-subsidie is verlengd tot en met 2029 en kent in 2025 twee regelingen: één voor individuele mkb-ondernemingen en één voor samenwerkingsverbanden in het mkb.
Zowel kleine als middelgrote ondernemingen kunnen deze regeling aanvragen. Het subsidiepercentage voor kleine mkb-ondernemingen bedraagt vanaf 2025 60%, net als voor andere ondernemingen, wat betekent dat zij niet langer 80% ontvangen (zoals in 2024). Per aanvraag kan maximaal € 25.000 subsidiegeld worden aangevraagd. Voor landbouwbedrijven bedraagt dit maximum € 20.000.
Voor SLIM-subsidies tot € 25.000 is er vanaf 2025 geen verzoek tot vaststelling meer nodig. Deze subsidie wordt ambtshalve vastgesteld. Ook de verplichtingen tot het opstellen van evaluatieverslagen en het bijhouden van administratie vervallen. Vooraf wordt 50% van het subsidiebedrag als voorschot betaald.
In 2025 zijn er twee aanvraagtijdvakken voor mkb-ondernemingen: (reeds verlopen) van 3 maart 2025, 09:00 uur tot en met 31 maart 2025, 17:00 uur en van 1 september 2025, 09:00 uur tot en met 30 september 2025, 17:00 uur. Voor mkb-ondernemingen was in 2025 in het eerste aanvraagtijdvak € 12,5 miljoen budget beschikbaar en voor het tweede aanvraagtijdvak is er € 12,5 miljoen beschikbaar.
Let op! Vanaf 2025 is de SLIM-subsidie van maximaal € 2.700 voor een praktijkleerplaats voor een beroepsopleiding of in de derde leerweg bij een erkend leerbedrijf komen te vervallen.
Het subsidiepercentage voor samenwerkingsverbanden in het mkb bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten. Per aanvraag kan maximaal € 500.000 subsidie worden aangevraagd (maximaal € 200.000 per samenwerkingspartner), terwijl voor landbouwbedrijven het maximum € 20.000 is, visserijbedrijven € 30.000 en voor goederenvervoer over de weg € 100.000. De subsidiabele kosten moeten minimaal € 210.000 bedragen.
Vanaf 2025 kunnen samenwerkingsverbanden ook een voorschot aanvragen van 25% van het verleende subsidiebedrag. Als het initiatief langer dan 12 maanden duurt, kan aanvullend nog een voorschot van 50% van het subsidiebedrag aangevraagd worden, op voorwaarde dat in de eerste 12 maanden minimaal 50% van de projectkosten zijn gemaakt.
Voor het opstellen van een controleverklaring door een accountant, wat verplicht is voor subsidies van € 125.000 of meer, wordt vanaf 2025 een vaste vergoeding van € 3.000 verstrekt. Deze vergoeding geldt ook voor SLIM-subsidies die vóór 2025 zijn verkregen. Echter, als de subsidie al is verleend, wordt die niet verhoogd met dit bedrag. Het is wel mogelijk om de begroting te herverdelen en het bedrag van € 3.000 daarin op te nemen.
Voor grootbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie is het sinds 2025 niet langer mogelijk om de SLIM-regeling aan te vragen. Dit is vastgesteld omdat bekend is geworden dat deze doelgroep niet veel gebruikmaakte van de regeling. Desondanks kunnen deze bedrijven nog wel als deelnemer in een samenwerkingsverband aanspraak maken op de SLIM-regeling.
In veel regio's en branches zijn er specifieke maatregels opgesteld om scholing te stimuleren. Het is daarom raadzaam om na te gaan of jouw gemeente of branche wellicht een passende regeling heeft.
Tip! Op de website leeroverzicht.nl, een initiatief van het Ministerie van OCW en het Ministerie van SZW, kan je zoeken binnen 318 verschillende regelingen. Hierin zijn ook regionale subsidieregelingen opgenomen.
Wanneer de arbeidsovereenkomst met een werknemer eindigt en je als werkgever een transitievergoeding moet betalen, kunnen transitiekosten en inzetbaarheidskosten worden verrekend met de transitievergoeding. Deze mogelijkheid bestaat al sinds 1 juli 2020.
Let op! Transitiekosten zijn kosten die gericht zijn op het voorkomen van werkloosheid of het verkorten van de periode dat iemand werkloos is. Inzetbaarheidskosten zijn kosten die tijdens de dienstbetrekking zijn gemaakt met het doel om de bredere inzetbaarheid van de werknemer te bevorderen.
In principe kan de werkgever deze kosten op de transitievergoeding in mindering brengen, tenzij de verworven kennis en vaardigheden voornamelijk zijn aangewend voor de functie die de werknemer bij aanvang van de activiteiten uitoefende. Ook mogen de kosten niet in mindering worden gebracht als deze verband houden met verplichtingen van de werkgever in het kader van de re-integratie (eerste of tweede spoor).
Voor het in mindering brengen van de kosten gelden daarnaast enkele voorwaarden:
Sinds augustus 2022 is een studiekostenbeding voor specifieke opleidingen niet langer toegestaan. Dit is het geval wanneer:
In deze situaties moet de scholing kosteloos zijn, wordt de studietijd als arbeidstijd aangemerkt, en moet de scholing zoveel mogelijk binnen reguliere werktijden plaatsvinden. Denk hierbij aan een wettelijk verplichte opleiding, zoals die op basis van de Arbowet.
De algemene scholingsplicht (artikel 7:611a lid 1 BW) valt ook onder deze regeling. Onder deze verplichting moet de werkgever de werknemer in staat stellen om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover redelijkerwijs van hem kan worden verwacht, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst, als de functie van de werknemer komt te vervallen of hij deze niet langer kan vervullen. Er bestaat een lijst met 'gereglementeerde beroepen', waarin uiteenlopende beroepen zijn vermeld, zoals registerloods, deskundige asbestverwijderaar, duiker, beëdigd tolk, sportarts of fysiotherapeut. Als het beroep van de werknemer op deze lijst vermeld staat, is een studiekostenbeding mogelijk, tenzij de opleiding alsnog in een cao verplicht wordt gesteld. In dat geval is een studiekostenbeding niet toegestaan.
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de grootste zorg is nagestreefd, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid voor eventuele onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van deze Advieswijzer, is deze niet bedoeld om volledig inzicht te geven in de benodigde informatie voor financiële beslissingen.