In een van de verstrekte documenten wordt besproken dat een bestuurder betalingsonmacht heeft gemeld bij de ontvanger van de Belastingdienst. Deze melding is cruciaal, vooral in het kader van de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen, zoals bv’s. Tevens speelt deze melding een rol bij het al dan niet opleggen of verlagen van verzuimboetes.
Het document verduidelijkt dat de melding van betalingsonmacht belangrijk is wanneer er ook een verzoek om uitstel van betaling is ingediend. Dit verzoek moet betrekking hebben op dezelfde belasting en periode als de boete. Je moet het verzoek ook indienen voor de uiterste betaaldatum, en de inspecteur dient dit ook vóór die datum goed te keuren. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, volgt er geen boete.
Bovendien blijkt dat de Belastingdienst beschikt over speciale boetespecialisten. Deze dienen ingeschakeld te worden als de inspecteur na de betalingstermijn uitstel heeft verleend. De boetespecialist beoordeelt of de boete nog kan worden vernietigd. Ook is het belangrijk om deze specialist te raadplegen als jij je beroept op slechte financiële omstandigheden. De boetespecialist kan dan vaststellen of die omstandigheden van toepassing zijn en de boete verlagen.
Een ander document behandelt de rechtspraak met betrekking tot het verlagen van verzuimboetes. Hieruit blijkt dat bij verzachtende omstandigheden meestal een boetevermindering mogelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld bij kleine termijnoverschrijdingen van maximaal tien dagen, situaties waarbij voor het eerst een verzuim optreedt, kleine bv’s die vergelijkbaar zijn met eenmanszaken, en gevallen van financiële kwetsbaarheid.
Als er sprake is van een van de bovengenoemde omstandigheden, kan de boete worden gematigd, soms tot wel de helft. Bij meerdere van deze omstandigheden kan de boete soms beperkt worden tot € 500. Uit de rechtspraak blijkt dat de ernst van de overtreding, de verwijtbaarheid en andere omstandigheden bepalen in welke mate de boete uiteindelijk kan worden verlaagd.
Tenslotte wordt opgemerkt dat er vrijwel geen rechtspraak is die betrekking heeft op het verlagen van boetes voor belastingplichtigen die onder de inkomstenbelasting vallen. Gezien de verschillen met de vennootschapsbelasting, is bestaande rechtspraak hierover niet zomaar toepasbaar.