In 2025 betaal je premies voor volksverzekeringen over een maximumbedrag van € 38.441. Het premiepercentage is vastgesteld op 27,65%, wat bestaat uit 17,9% voor de AOW-premie, 0,1% voor de Anw-premie en 9,65% voor de Wlz-premie. Maar er is een belangrijke rechtszaak geweest waarin werd besproken of het maximum van € 10.628 per jaar, bij overlijden van de premieplichtige, terecht niet tijdevenredig kan worden toegepast.
In een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch in 2023 bleek dat het premiemaximum bij overlijden niet tijdevenredig kan worden verlaagd. De geldende wetgeving bepaalt namelijk dat er bij overlijden geen tijdevenredige vermindering plaatsvindt.
De rechter kan niet oordelen over de rechtvaardigheid van een dergelijke regeling. In uitzonderlijke gevallen kan een dergelijke regeling ongeldig verklaard worden, maar alleen als deze leidt tot een belasting die de wetgever niet had bedoeld, of in strijd is met algemene rechtsbeginselen of Europees recht. In dit geval was dat niet aan de orde, aangezien de wetsgeschiedenis aantoont dat het premiemaximum een bewuste keuze van de wetgever was. Het gerechtshof concludeerde ook dat er geen schending van algemene rechtsbeginselen was.
Het gerechtshof oordeelde verder dat er geen sprake was van discriminatie, zoals genoemd in artikel 1, twaalfde protocol EVRM, ten opzichte van werknemers die emigreren. Bij emigratie is er namelijk wel een tijdevenredig maximum van toepassing, om dubbele premieheffing en overschrijding van het premiemaximum te voorkomen. Dit risico is er echter niet bij overlijden. Het gerechtshof was van mening dat de situatie van overleden premieplichtigen niet te vergelijken is met die van emigrerende werknemers, zoals de erven meenden.
Bovendien zijn de andere Europese regels, waar de erven zich op beroepen (artikelen 45 en 48 VWEU), niet van toepassing. Het gerechtshof besloot dan ook om de aanslag te handhaven. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in cassatie waren ingediend tegen de uitspraak van het gerechtshof, niet konden leiden tot een vernietiging van die uitspraak. Zonder verdere toelichting liet de Hoge Raad deze uitspraak in stand.