In een rechtszaak bij de rechtbank Noord-Holland ontving een autohandelaar een naheffing voor motorrijtuigenbelasting, inclusief een boete van 50%. Deze naheffing was het gevolg van het onrechtmatig gebruik van een auto op de openbare weg, waarbij de kentekenplaten van de handelsvergunning niet correct waren bevestigd. De autohandelaar verdedigde zich door te stellen dat de platen met elastiek waren bevestigd, maar dat deze tijdens een proefrit waren geknapt. Hierdoor had de klant de kentekenplaat achter de voorruit geplaatst.
De rechtbank oordeelde dat de naheffing en boete terecht waren opgelegd. Volgens de wet dient de kentekenplaat op de voorgeschreven plek op het voertuig te worden bevestigd, wat betekent dat deze niet achter de voorruit mag worden geplaatst.
Daarnaast stelde de rechtbank vast dat de handelaar verantwoordelijk is wanneer de regels omtrent de handelarenkenteken niet worden nageleefd. Het feit dat de klant de kentekenplaat niet correct had gemonteerd nadat de elastiekjes waren geknapt, deed hier niet ter zake. Het risico lag volledig bij de autohandelaar.
De autohandelaar probeerde aan te geven dat de inspecteur geen rekening had gehouden met de menselijke maat in de beslissing over de naheffing en boete. De rechtbank volgde deze redenering echter niet en handhaafde de naheffing van € 440 en de boete van € 220.