De Wet VBAR is ontworpen om helderheid te verschaffen over wanneer er precies sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit is essentieel om schijnzelfstandigheid tussen werknemers en werkgevers te bestrijden.
Volgens de uitspraak van de Hoge Raad in de Uber-zaak, heeft de Raad (in antwoord op gestelde prejudiciële vragen) vastgesteld dat alle aspecten, zoals uiteengezet in het Deliveroo-arrest, van gelijke invloed zijn. Op basis hiervan zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel aanpassen.
De WZOP-toets biedt duidelijkheid over het gezagscriterium binnen arbeidsrelaties.
Deze toets bestaat uit drie belangrijke elementen:
In het oorspronkelijke wetsvoorstel VBAR werd het laatste punt, extern ondernemerschap, pas in aanmerking genomen nadat de balans tussen werknemerschap en zelfstandigheid was geëvalueerd. Nu zal extern ondernemerschap echter volwaardig worden meegewogen, samen met de aansturing in het werk en het werken voor eigen risico.