De vraag wanneer je er als mkb-ondernemer verstandig aan doet om over te stappen naar de bv, is niet eenduidig te beantwoorden en hangt af van bepaalde individuele factoren. In het algemeen kan wel worden gesteld dat de overstap pas aantrekkelijk wordt in situaties waarbij een fors deel van de winst niet direct consumptief door de eigenaar-ondernemer wordt gebruikt. Het verdient dan vanuit fiscaal oogpunt veruit de voorkeur via de bv deze winst onbelast als reserves op te potten. De winst kan dan op een later tijdstip worden gebruikt voor bijvoorbeeld investeringen, een grote priváaankoop of om op een eerder tijdstip te stoppen met werken.
Hoewel individuele factoren bepalend zijn, kan gesteld worden dat het in veel situaties verstandig is bij een structurele winst vanaf ongeveer € 150.000 de overstap naar een bv te overwegen.
Heb je momenteel een eenmanszaak, maatschap of vof, dan betaal je over de winst het progressieve tarief van de inkomstenbelasting. Onbelast oppotten van winst is dus niet mogelijk. Je hebt wel recht op een aantal ondernemersfaciliteiten die de belastingdruk beperken. De belangrijkste is de zelfstandigenaftrek van € 5.030 per jaar. Dit bedrag mag je in mindering brengen op de winst, maar in 2023 tegen een maximumtarief van 36,93%. Voor de zelfstandigenaftrek is wel vereist dat je minstens 1.225 uur per jaar besteedt aan werkzaamheden voor je bedrijf én dat dit meer dan de helft van het aantal werkzame uren is. Dit wordt het urencriterium genoemd. Deze laatste eis geldt niet voor starters.
Een andere belangrijke faciliteit is de mkb-winstvrijstelling van 14%. Hierdoor blijft 14% van de winst onbelast en is 14% van een eventueel verlies niet aftrekbaar. Ook deze aftrek is in 2023 beperkt tot maximaal 36,93%. Door de mkb-winstvrijstelling betaal je maximaal 44,33% belasting over de behaalde winst, verminderd met de ondernemersfaciliteiten.
In de bv betaal je vennootschapsbelasting over – kort gezegd – de behaalde winst. Over de eerste € 200.000 winst betaalt de bv in 2023 19% vennootschapsbelasting, over het meerdere 25,8%. Pas als de bv de winst die na belasting resteert, uitdeelt aan de directeur-grootaandeelhouder (dga), moet de dga over de uitgedeelde winst aanvullend 26,9% inkomstenbelasting betalen. Daardoor wordt de totale winst belast tegen 40,79 tot 45,76%. Je bereikt dit tarief dus pas na uitdeling van de winst. Dit betekent dat het aantrekkelijk is om in de bv winst op te potten en dit pas uit te delen zodra je het als aandeelhouder nodig hebt. Op die manier heb je renteloos uitstel van belastingbetaling! Bij verkoop van de bv of bij overlijden betaal je op zijn laatst uiteindelijk belasting over opgepotte winsten.
Let op! Het oppotten van winst levert niet altijd een liquiditeitsvoordeel op en is niet altijd optimaal. Afhankelijk van de situatie kan het fiscaal voordeliger zijn om overtollige liquide middelen naar privé te halen.
Belasting in de IB
Bij een winst van € 200.000 breng je in de inkomstenbelasting eerst de zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling tot de maximale aftrek in mindering. Je betaalt daardoor over € 167.674 belasting. Dit bedraagt € 77.880.
Belasting in de bv
In de bv verminder je de winst van € 200.000 eerst met het gebruikelijk loon van de dga. Dit stellen we op € 51.000. Hierover betaal je als dga € 13.292 inkomstenbelasting. Over het restant betaalt de bv 19% vennootschapsbelasting, ofwel € 28.310. Deelt de bv de rest van de winst van € 120.690 uit aan jou als dga, dan betaal je hierover nog eens 26,9% belasting, ofwel € 32.466. In totaal betalen jij en de bv in dit voorbeeld samen dus € 74.068 aan belasting als de winst direct wordt uitgedeeld. Dit is € 3.812 minder dan in de inkomstenbelasting.
Let op! Vanaf 2024 krijgt box 2 twee verschillende tarieven. Tot € 67.000 aan inkomsten in box 2 geldt een tarief van 24,5%, over het meerdere boven € 67.000 aan inkomsten geldt een tarief van 31%. Dit betekent dat je vanaf 2024 tot een inkomen van € 106.219 in box 2 voordeliger uit bent dan dat nu het geval is. Boven dit bedrag betaal je straks meer belasting in box 2 dan vóór 2024.
*(Om de berekeningen eenvoudig te houden, zijn geen premies voor bijvoorbeeld pensioen en Zvw meegenomen)
Naast de rekensom of het fiscaal gezien interessant is de overstap te maken naar een bv, zijn er nog meer aspecten die van belang zijn om te weten.
Anders dan de zelfstandig ondernemer ziet de fiscus de dga als werknemer.
Heb je een bv, dan ben je als dga verplicht een minimumbedrag aan salaris uit de bv op te nemen. Dit gebruikelijk loon is het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking met die van jou als dga of het loon van de meestverdienende werknemer in je bedrijf, als dat meer is.
Het gebruikelijk loon moet echter in 2023 minstens € 51.000 bedragen. Het gebruikelijk loon wordt belast in box 1, dus progressief.
Let op! Des te meer gebruikelijk loon je in aanmerking neemt dan wel in aanmerking moet nemen, des te minder je profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting.
Een innovatieve start-up is een bedrijf dat speur- en ontwikkelingswerk verricht en binnen de WBSO (S&O-afdrachtvermindering) als starter is aangemerkt. Voor dga’s van innovatieve start-ups geldt een lagere loonverplichting. Zij mogen zichzelf in de eerste drie jaar na de start van de onderneming het wettelijk minimumloon toekennen in plaats van het minimale gebruikelijk loon van € 51.000. Een lager gebruikelijk loon dan het minimumloon is wel mogelijk als anders de continuïteit van je bv in gevaar komt. Dit moet je dan wel aantonen.
Ook dga’s van startende bv’s die geen innovatieve activiteiten verrichten, kunnen onder voorwaarden een lager gebruikelijk loon toekennen. Een voorwaarde is dat de bv een hoger gebruikelijk loon niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat de bv veel geïnvesteerd heeft en daardoor over onvoldoende financiële middelen beschikt. Een lager gebruikelijk loon voor starters mag maximaal drie jaar lang betaald worden. Is sprake van een eenmanszaak die is omgezet in een bv, dan moet de periode waarin je je bedrijf als eenmanszaak dreef van de periode van drie jaar worden afgetrokken. Ook nu is een lager gebruikelijk loon dan het minimumloon mogelijk als anders de continuïteit van je bv in gevaarkomt.
Aan de dga van een bv die verlies lijdt, kan onder voorwaarden een lager gebruikelijk loon worden toegekend. Voorwaarde is dat het verlies de continuïteit van je bedrijf in gevaar brengt. Hiervan is geen sprake bij een incidenteel verlies. Verder moet duidelijk zijn dat je bedrijf de rekeningen niet meer kan betalen en dat dit niet het gevolg is van een oplopende rekening-courantschuld, uitgekeerd dividend of andere onttrekkingen.
Tip! De dga kan in beginsel ook profiteren van de regelingen die ook voor ‘normale’ werknemers gelden. Dit betreft met name kostenvergoedingen en het gebruik van de werkkostenregeling, waarvan dus ook de dga gebruik kan maken. Volgens deze regeling kan in 2023 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000 besteed worden aan belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen en 1,18% over het meerdere van de loonsom boven € 400.000.
Een voordeel van de bv is dat de aansprakelijkheid van de dga beperkt is tot het in de bv geïnvesteerde bedrag, oftewel de waarde van de aandelen. Formeel is de dga dus niet aansprakelijk voor de schulden van de bv, tenzij sprake is van wanbeleid. Tevens kan aansprakelijkheid jegens de Belastingdienst ontstaan bij het niet-nakomen van bepaalde verplichtingen, zoals het tijdig melden van betalingsonmacht. In de praktijk komt het echter voor dat banken, bij het verstrekken van een financiering voor de bv, eisen dat de dga in privé meeondertekent. Wanneer de bv haar schulden niet meer kan betalen, worden deze dan toch verhaald op het privévermogen van de dga.
Anders dan een gewone werknemer, is de dga in de regel niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Wanneer geen sprake is van ondergeschiktheid, een gezagsverhouding ontbreekt en de dga niet tegen zijn wil ontslagen kan worden, is er geen sprake van premieplicht. In dat geval moet hij zichzelf dus verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, hoewel dit laatste vrij moeilijk is.
De dga is wel verzekerd voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) en moet hiervoor, net als de zelfstandig ondernemer, zelf de premies betalen. Voor 2023 is de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw vastgesteld op 5,43% van het premieplichtig inkomen, tot een maximuminkomen van € 66.956. De maximale inkomensafhankelijke bijdrage Zvw komt daardoor op € 3.636. Deze bijdrage geldt zowel voor de zelfstandig ondernemer als de dga.
Sinds enige tijd zijn de maximaal aftrekbare bedragen voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening beperkt. De ondernemer in de inkomstenbelasting en de dga kunnen hier allebei door worden getroffen. Het uitgangspunt is immers dat een maximaal pensioengevend salaris niet meer dan € 128.810 (2023) mag bedragen. Wil je meer pensioen opbouwen, dan is dit niet meer fiscaal gefaciliteerd. Daarnaast is vanaf 2023 de dotatie aan de oudedagsreserve voor zelfstandig ondernemers geschrapt. Over een bestaande oudedagsreserve hoeft nog niet direct te worden afgerekend met de fiscus, maar de reserve kan niet meer worden verhoogd via extra dotaties.
Beperking afschrijven op bedrijfsgebouwen
Sinds 2019 is de afschrijving op alle bedrijfsgebouwen in eigen gebruik voor bv’s beperkt tot 100% van de WOZ-waarde. Hierdoor kunnen bv’s minder afschrijven op hun bedrijfsgebouwen. Deze beperking geldt niet voor ondernemers in de inkomstenbelasting ten aanzien van gebouwen in eigen gebruik.
Als je een bv hebt, kun je hier als dga ook zakelijk mee handelen. Je bent in feite te vergelijken met een onafhankelijke derde. Zo kun je bijvoorbeeld geld lenen van je bv voor een grote aankoop of via je bv een hypotheek afsluiten voor de aankoop van een woning. De winst die je bv hiermee behaalt, komt dan ten goede aan je bv en niet aan je bank. Houd er wel rekening mee dat leningen bij de bv vanaf 2023 zijn gemaximeerd tot € 700.000, maar dat geldt niet voor een hypotheek voor de aankoop van een eerste eigen woning. Houd er ook rekening mee dat je bij dergelijke transacties zakelijke voorwaarden in acht neemt. Denk aan het rentepercentage, onderpand en voortijdig aflossen. Schakel desgewenst een adviseur in om je hiermee bij te staan.
Als je wilt overstappen van een onderneming in de inkomstenbelasting naar een bv, dien je in beginsel met de fiscus af te rekenen over de opgebouwde (stille) reserves. Zo kan bijvoorbeeld de boekwaarde van je pand lager zijn dan de werkelijke waarde.
Er bestaat een mogelijkheid om niet af te rekenen, maar ‘geruisloos’ door te schuiven. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de bv met dezelfde boekwaarde verdergaat als waarmee de onderneming in de inkomstenbelasting stopte.
Een nadeel hiervan is dat de bv geen investeringsaftrek kan claimen en ook over lagere bedragen af kan schrijven. Het is dan ook helemaal afhankelijk van jouw situatie of geruisloos doorschuiven voor jou voordeliger is of niet. Er is ook een alternatief voor geruisloos doorschuiven, namelijk het bedingen van een lijfrente bij de eigen bv of een bank of verzekeraar. Tegenover de belaste stakingswinst staat dan de aftrek van de inleg in het lijfrenteproduct (die bij een eigen bv niet hoeft te worden betaald). Dit kan echter niet voor onbeperkte bedragen.
Let op! Bij geruisloos doorschuiven moet op termijn, bij verkoop van de bv, in principe nog wel over de opgebouwde reserves afgerekend worden. Tenzij jouw opvolger ook weer besluit om geruisloos door te schuiven. Op deze manier kan de belastingclaim (eindeloos) worden uitgesteld. Geruisloos doorschuiven is echter niet altijd mogelijk dan wel aantrekkelijk.
In deze Advieswijzer hebben wij de belangrijkste aspecten van de overstap naar een bv op een rij gezet. Het is echter onmogelijk om in deze vorm alle aspecten voldoende te belichten. Overweeg je de overstap naar een bv, neem dan contact met ons op.
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.