In een zaak die onlangs voor het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd uitgevochten, draaide alles om de vraag of een door een dga een verstrekte lening zakelijk was of niet. De dga vond van wel en bracht het geleden verlies op de lening in aftrek. De inspecteur weigerde de aftrek en werd hierin gesteund door het Hof.
Let op! De inspecteur moet aannemelijk maken dat er sprake is van een onzakelijke lening, wanneer hij de aftrek weigert.
Uit de feiten bleek dat de dga met het verstrekken van de lening dusdanige risico’s had gelopen dat er van een zakelijk verstrekte lening nauwelijks sprake kon zijn. Zo was er geen aflossingsschema voor de lening overeen gekomen, was de lening achtergesteld bij die van de bank en waren er evenmin zekerheden aanwezig.
De dga stelde nog dat de bv hem een hypotheek had verstrekt op het bedrijfspand, maar ook dit had volgens het Hof onvoldoende waarde. Het pand diende namelijk al als onderpand voor de zakelijke lening van de bank en bovendien was de dga al eigenaar van het privégedeelte van het pand.
Ook de bescheiden winst van de bv en de prognose aangaande de toekomstige winsten maakte de lening niet zakelijk.
Het bovenstaande leidt nog niet automatisch tot de conclusie dat een dergelijke lening onzakelijk is. Dit is volgens het Hof pas het geval als het aannemelijk is dat een onafhankelijke derde de geldlening onder dezelfde voorwaarden niet zou verstrekken.