Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget is in 2025 vastgesteld dat je geen recht op deze toeslagen hebt als je meer dan € 141.896 aan vermogen hebt. Als je een toeslagpartner hebt, mag het gezamenlijke vermogen niet hoger zijn dan € 179.429. Voor de huurtoeslag geldt een maximaal vermogen van € 37.395, en met een partner mag dat maximum uitkomen op € 74.790. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast.
Er zijn enkele uitzonderingen op de vermogenstoets. Het is niet eerlijk dat het bezit van bepaalde vermogensbestanddelen zou leiden tot het verlies van recht op toeslagen. Een voorbeeld hiervan is de financiële ondersteuning voor zorgmedewerkers die last hebben van langdurige klachten na COVID. Voor deze uitzonderingen kan een termijn gelden van drie tot tien jaar, afhankelijk van het type vermogen.
Vanaf 2026 worden er twee nieuwe uitzonderingen aan de bestaande lijst toegevoegd. De eerste betreft tegemoetkomingen die zijn uitgekeerd aan de nabestaanden van een overleden aanvrager die gedupeerd is geraakt.
De tweede nieuwe uitzondering betreft de wettelijke rente die instanties moeten betalen als een uitgezonderde uitkering niet op tijd wordt uitbetaald. Deze uitzondering is van toepassing voor de periode die ook geldt voor het specifieke vermogensbestanddeel waarvoor uitzondering geldt.