Ondernemers hebben in beginsel recht op teruggave van de btw op zakelijke aankopen. Er moet dan wel sprake zijn van economisch gebruik en de ondernemer moet belaste prestaties verrichten.
In een zaak die eerder voor de Hoge Raad speelde, had een gemeente accommodaties ten behoeve van onderwijs laten bouwen. Hiervan maakten ook gymzalen onderdeel uit. De gymzalen werden deels om niet ter beschikking gesteld aan scholen. Een ander deel werd belast met btw verhuurd aan derden. De gemeente wijzigde dit na een aantal jaren en verhuurde vanaf dat moment de gymzalen voor 100% belast met btw aan derden.
De gemeente wilde vanaf het moment van de volledig belaste verhuur ook de btw volledig teruggestort zien. De btw op onroerend goed wordt voor de btw immers tien jaren gevolgd. Wijzigt het gebruik in de loop van die tien jaar, dan wordt in beginsel ook de btw-teruggave herzien.
De vraag waar het om ging was of de gymzalen al bij aanschaf door de gemeente als overheid of als ondernemer werden gebruikt. De Hoge Raad was van mening dat ook bij aanschaf van de gymzalen de gemeente als ondernemer handelde en dus de aftrek van btw in de loop der jaren kon herzien.
Volgens de uitspraak moet de vraag of iemand handelt als ondernemer beantwoord worden in het licht van alle omstandigheden van het geval. Hieronder valt de aard van het goed en het tijdsverloop tussen de verwerving van het goed en het gebruik daarvan voor economische activiteiten. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd op basis van een ruime uitleg van het begrip verwerving ‘als belastingplichtige’, zodat de precisie van de aftrek en eventuele latere herzieningen worden gewaarborgd.
Heeft u vragen over de herziening van de btw-aftrek op onroerend goed, neem dan contact met ons op.