De loonheffingskorting bestaat voor werknemers in ieder geval uit de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Beide kortingen komen in mindering op het te betalen bedrag aan belasting en bestaan uit een belasting- en premiedeel.
Voor niet-inwoners van Nederland is de regelgeving voor wat betreft de loonheffingskorting vanaf 2019 veranderd. Zij hebben in beginsel geen recht meer op het belastingdeel van de loonheffingskorting. Wel op het premiedeel, mits zij hier sociaal verzekerd zijn.
Op deze regel bestaat een uitzondering. Werknemers die inwoner zijn van een land in de EU of EER, Zwitserland of de BES-eilanden, hebben ook recht op het belastingdeel van de arbeidskorting.
Vanwege bovenstaande regelgeving is het voor jou als werkgever van belang te weten waar jouw werknemer woont. Dit geeft namelijk recht op de hele of op een gedeeltelijke loonheffingskorting, waarmee je bij het inhouden van de loonheffing rekening moet houden.
Als jouw werknemer een woonplaats in Nederland heeft, wil dat nog niet automatisch zeggen dat hij ook inwoner van Nederland is. Een werknemer die hier zijn permanente woon- of verblijfplaats heeft, is dit wel.
Bij een werknemer die zowel in Nederland als in het buitenland woont of verblijft, is bepalend of zijn sociale en economische leven zich hier afspeelt. Woont het gezin van de werknemer bijvoorbeeld in het buitenland, gaan zijn kinderen daar naar school en houdt hij daar bankrekeningen aan, dan is hij geen inwoner van Nederland.
Bij een werknemer zonder gezin is zijn intentie van belang. Is hij van plan zich hier te vestigen, dan woont hij in Nederland. Is hij van plan om hier alleen korte tijd te blijven, dan is hij geen inwoner van Nederland.
Let op! Waar een werknemer woont, bepaal je op basis van de feiten en omstandigheden die jou bekend zijn, zoals de woonplaats die je krijgt aangeleverd en de reiskostenvergoedingen die je aan hem betaalt. In de meeste gevallen kun je zo vaststellen van welk land de werknemer inwoner is.