
Een uitzendkracht was bijna dertien jaar in dienst bij een bedrijf. In 2022 besloot het bedrijf om hem te ontslaan, omdat de productieafdeling waar hij werkte werd gesloten. De uitzendkracht had herhaaldelijk om een vast contract gevraagd, maar volgens hem werd de uitzendconstructie misbruikt. Het bedrijf ging echter niet in op zijn verzoek.
De uitzendkracht startte uiteindelijk een juridische procedure om te laten bevestigen dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst met het bedrijf. Daarbij eiste hij ook verschillende vergoedingen, evenals de betaling van achterstallig loon.
Na meerdere rechtszaken, zelfs tot aan de Hoge Raad - het hoogste rechtscollege van Nederland - bleef hij strijden, omdat lagere rechtbanken hem ongelijk hadden gegeven. Het gerechtshof oordeelde dat er geen sprake was van misbruik zoals bedoeld in de Europese Uitzendrichtlijn, omdat het bedrijf een objectieve reden voor het gebruik van de uitzendovereenkomst kon aanvoeren, namelijk de nood aan een flexibele schil.
De Hoge Raad stelde vast dat volgens de Europese Uitzendrichtlijn en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, lidstaten ervoor moeten zorgen dat uitzendwerk daadwerkelijk tijdelijk is. Of het nu gaat om één doorlopende opdracht of meerdere aaneengeschakelde opdrachten, dat doet er niet toe.
Er is sprake van misbruik van de uitzendovereenkomst als de duur van de inlening van de uitzendkracht bij een bedrijf langer is dan redelijkerwijs kan worden beschouwd als tijdelijk. Bovendien kan het bedrijf geen objectieve verklaring geven voor de werkelijke duur van de terbeschikkingstelling.
Een algemene behoefte aan flexibele werkers biedt geen voldoende verklaring voor het langdurig inschakelen van de uitzendkracht gedurende dertien jaar. Als het hof beweerde dat er in deze specifieke omstandigheden wel een adequate objectieve uitleg bestond voor de langdurige inzet van de uitzendkracht, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit niet voldoende was onderbouwd.
Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar een ander hof voor een nieuwe beoordeling.