In de procedure stond de vraag centraal of de aanslag inkomstenbelasting van een geëmigreerde belastingplichtige op de juiste wijze bekend was gemaakt, nu zijn adresgegevens ontbraken. De inspecteur had zich er makkelijk vanaf gemaakt door op de aanslag de naam van de belastingplichtige te vermelden alsmede ‘niet adresseerbaar, retour afzender’.
De aanslag was daarmee op onjuiste wijze bekend gemaakt en daardoor ook niet correct vastgesteld. De inspecteur legde bij terugkeer van de emigrant in Nederland een dwangbevel inzake de aanslag op, maar dit mocht hem niet baten.
Volgens de rechter valt de belastingplichtige in zo’n geval niets te verwijten. Er bestaat geen wettelijke plicht de fiscus een juist adres door te geven. Wel bestaat voor de inspecteur de plicht de aanslag bij het ontbreken van een adres, op een andere wijze bekend te maken.
De rechtbank kwam dan ook tot de conclusie dat de aanslag niet alsnog kon worden vastgesteld. Daarvoor was het te laat. De aanslag, inclusief heffingsrente en boete, kwam te vervallen. Ook de heffingsrente en boete waren immers niet tijdig vastgesteld.
Heb je vragen over de wettelijke voorschriften inzake het vaststellen van een belastingaanslag, neem dan contact met ons op.