Op dit moment worden vermogensinkomsten in box 3 belast tegen een tarief van 32% (2023). Deze vermogensinkomsten worden vastgesteld aan de hand van een geschat rendement. Hierbij worden drie verschillende percentages gebruikt: 1. voor inkomsten uit spaargeld, 2. voor overige bezittingen zoals beleggingen en 3. voor schulden. Schulden worden belast met een negatief percentage.
Banktegoeden (spaargeld) | Overige bezittingen | Schulden | |
2022 | -0,01% | 5,53% | 2,28% |
2023 | 0,01% | 6,17% | 2,46 % |
2024 | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld |
Eerder was al bekendgemaakt dat het tarief in box 3 in 2024 zou stijgen naar 33%. Nu heeft het kabinet voorgesteld dit tarief al te verhogen naar 34% in 2024. Dit is een jaar eerder dan oorspronkelijk gepland.
Tijdens de behandeling van de voorstellen heeft de Tweede Kamer voorgesteld om het tarief niet naar 34%, maar naar 36% te verhogen.
Let op! Het is nog niet zeker of het kabinet dit voorstel zal overnemen.
In box 3 wordt over een deel van het vermogen geen belasting geheven. In 2023 is dit een bedrag van maximaal € 57.000, en voor belastingplichtigen met een partner maximaal € 114.000. Het kabinet heeft voorgesteld om dit bedrag niet aan te passen aan de inflatie. De meeste belastingbedragen worden dit jaar geïndexeerd met 9,9%. Door het niet-indexeren van het heffingsvrije vermogen stijgt de belastingdruk in box 3 dus nog verder.
Alleen al het voorstel om het tarief te verhogen naar 34% betekent dat er volgend jaar 6,25% meer belasting moet worden betaald over het belastbare vermogen in box 3. Als het tarief wordt verhoogd naar 36%, stijgt dit zelfs naar 12,5%. Daar komt nog de extra belasting bij als gevolg van het niet-indexeren van het heffingsvrije vermogen.
Let op! Al deze plannen zijn nog niet definitief en moeten eerst worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer.